Tussen Letter en Beeld
Als verpleegkundige heb ik tal van repatriëringen gedaan vanuit bestemmingen over de hele wereld. Wat is dan de link met fotografie? Vaak was ik nogal onder de indruk van de diverse culturen. De Aziatische landen, Thailand, de Filipijnen, Vietnam en Singapore maakten op mij de meeste indruk.
In Afrika ben ik enkel in noordelijke Afrikaanse landen geweest, Marokko, Tunesië, Egypte, Cyprus. We konden min of meer onze voorkeuren opgeven, en voor mij was het een doelbewuste overweging, waar ter wereld vielen er destijds nog veel vliegtuigen uit de lucht? Juist, centraal Afrika en Rusland dus als ik enigszins kon vermeed ik deze bestemmingen. Neen heeft zeker niets met racisme te maken, integendeel ik was erg geïnteresseerd en begeesterd door die vreemde culturen.
Wel de link met fotografie is de nood die ik voelde om die indrukken vast te leggen en te delen, beelden zeggen zoveel meer dan woorden, beter nog beelden zijn de ideale aanvulling op mijn verhaal gebleken.
Vandaar ook mijn verhaal over mijn repatriëring vanuit Ho Chi Minh city.
Vietnam,…daar mag je naartoe!
Het was elf uur die maandagmorgen. Ik was een dagje vrij, had niets omhanden en was op internet een aantal dingen aan het verzamelen om een powerpointpresentatie te maken over het gebruik van de Lifepack 12.
Plots was er dat telefoontje! “Hey John, met Annik hier!” Annik is de coördinatrice van de internationale repatriëringen van Ambuce Antwerpen. Ik ben daar ingeschreven als vrijwilliger om internationale repatriëringen te doen van reizigers die via Eurocross worden gerepatrieerd.
“Ben je nog een aantal dagen vrij?” vroeg ze. De wijze waarop ze dit vroeg maakte me erg nieuwsgierig. Ik dacht iets van een geamuseerde bijklank te ontwaren en dat maakte het voor mij moeilijk om mijn enthousiasme te verbergen. Natuurlijk, ik was nog anderhalve week vrij en op die tijd kon ze me nog de hele aardbol rondsturen mocht dat nodig zijn. Nu dat scheelde niet heel veel.
“Vietnam, daar mag je naar toe!”.
Het bleef even stil. Annik wachtte nieuwsgierig mijn reactie af en ik was een beetje verbouwereerd door de bestemming.
“Maar ja, natuurlijk wil ik dat!” haastte ik me te zeggen.
“Je moet vanmiddag al aan de slag hé, je moet naar Brussel, ambassade van Vietnam een express-aanvraag voor een visum indienen! Morgenvroeg ga je al vliegen!” Voor haar was dit day-to-day routine. Ik was natuurlijk vereerd met zoveel vertrouwen en ging dan ook zorgen voor een vlekkeloze repatriëring!
Die middag was ik op weg naar Brussel. Ik had even op internet gekeken naar de route en na wat zoeken in Elsene vond ik de Vietnamese ambassade en maakte ik voor de eerste maal kennis met de bureaucratie eigen aan de landen uit die regio.
Er stond een rij tot buiten aan de deur te wachten en binnen zat er één, moeilijk Frans pratende, ambassadebediende die zich helemaal niet stoorde aan de volle wachtzaal. Vietnamese landgenoten konden rekenen op een aangename babbel en hij bleek tijd in overschot te hebben.
Ik arriveerde daar om iets na half drie en het bureau was uiterlijk open tot vijf uur die namiddag. Ik zag het al gebeuren dat ik na een namiddag wachten nog geen visum zou hebben, maar neen, dat gebeurde niet. Ik was om half vijf aan de beurt maar moest wel extra betalen voor de snelle service. Zevenentachtig euro’s moest dit gaan kosten. Annik van Ambuce verzekerde me dat het bedrag niet uitmaakte, ik moest enkel zorgen voor een reçuutje voor het betaalde bedrag en dan werd me dit later wel terugbetaald samen met de kilometervergoeding.
Mijn paspoort verdween samen met mijn aanvraag door de deur naar een andere kamer, de ambassadeur moest daar de reden van die “express”-aanvraag kennen en besloot dan in al zijn wijsheid en sereniteit of ik daarvoor in aanmerking kwam. Ik weet niet of er ooit aanvragen voor visa geweigerd worden. Enkel het dubbele bedrag voor de aanvraag daar was je daar zeker van kreeg ik sterk de indruk.
Goed, om half zes stond ik terug op straat met een sticker en handtekening in mijn Europees paspoort, een visum geldig voor welgeteld twee weken. Ik was dan ook blij dat ik Annik kon bellen met de boodschap: “Ik heb het hé, het is in orde!”
“Goed zo, ik wist wel dat dit moest lukken! Morgenochtend moet je hier om kwart voor acht zijn en de andere details vind je in je mail. Dan zie ik je morgen. Bedankt hé” Het was daar heel erg druk met repatriëringen en ze was blij dat deze ook al weer in orde was en op de rit stond.
Ik vond thuis in mijn mail mijn vluchtschema: inchecken in Brussel-Zuid, met de Thalys naar Charles de Gaulle in Parijs en dan om twee uur in de namiddag met Vietnam Airlines naar Ho Chi Minh city. Daar zou ik rond zeven uur de volgende ochtend (woensdag) aankomen. De terugvlucht samen met de patiënt zou op donderdagavond rond acht uur vertrekken en aankomst in Parijs Charles de Gaulle was voorzien omstreeks zes uur de volgende vrijdagmorgen. Gezien ik nooit eerder in Vietnam op bezoek was ging ik snel wat informatie bij elkaar zoeken op het internet. Hoe deden de mensen dat vroeger vraag ik me wel eens af. Ik kan de actuele temperatuur vinden, de weersverwachting voor de eerst komende dagen, de geografische ligging, de geschiedenis want hoe zat dat ook weer in die oorlog die tot ’75 Vietnam dagelijks in het nieuws bracht. Hoe lang ga ik vliegen? Welk tijdverschil? Binnen enkele muisklikken ligt de hele informatie op tafel, we staan daar niet bij stil maar dat is nogal wat als je bedenkt dat je hiervoor vroeger ganse dagen in bibliotheken moest rondhangen om dezelfde informatie bij elkaar te krijgen.
Rugzak pakken en daar gaan we, toch met enige reserve!
Dinsdagochtend, om 7.45 uur werd ik in Wijnegem bij Ambuce verwacht. Ik kreeg mijn dossier en een verpleegtas overhandigd en moest meteen mijn contant geld natellen. Kwestie van goede afspraken te maken en klare wijn te schenken en achteraf moet je dan ook niet komen zeuren dat het bedrag niet klopte.
Wat ik toen nog niet wist is dat onze Europese munt, waar we zo trots of net niet trots op zijn, in die uithoeken van de wereld niet gekend is en nog minder geaccepteerd wordt als betalingsmiddel. “We only accept US-dollars, sir” glimlachte me de lieftallige jongedame vastberaden toe. “You can maybe change overthere!” verwees ze me naar een wisselkantoor. Dat “maybe” maakte me enigszins ongerust maar ik had nog altijd mijn persoonlijke Visa of Maestro bij. Deze creditcard-operators adverteren toch altijd dat ze wereldwijd geaccepteerd worden. Geen paniek dus.
Een gepensioneerd ambulancier zou me naar Brussel-Zuid brengen. In de ochtendspits van Antwerpen (Wijnegem) naar Brussel-Zuid rijden was voor mij nieuw. In Limburg waar ik woon is het vergeleken bij deze drukte nog erg rustig. Na een anderhalf uur durende rit kwamen we aan in Brussel-Zuid. Louis zette me af aan een zij-ingang waar ik onmiddellijk bij de incheckbalie van Air France aankwam. Hij wenste me succes en een goede reis, hij zou graag ook wel willen meegaan naar zo een exotische bestemming.
Na het overhandigen van mijn paspoort kreeg ik drie tickets. Het eerste voor de Thalys tot Parijs, het tweede van Parijs met Vietnam Airlines naar Ho Chi Minh en het derde – en dat baarde me nu net zorgen – het retourticket, dat stond op datum van negenentwintig oktober. Dat moest twintig oktober zijn! Ik moest terug naar zee de zesentwintigste! Het bleek later ook een fictieve boeking te zijn.
Op de buitenzijde van mijn dossier hing een Post-it met daarop “Johnny, Eurocross bellen voor vertrek uit Brussel! “
“Met Eurocross, goedemorgen! “ klonk het erg vriendelijk.
“Met Johnny Muermans, ik moest bellen met iemand van de repat-afdeling. Mijn dossiernummer B123653!” terwijl ik dat zei dacht ik dat ik dat telefoonnummer van Eurocross moest opslaan in mijn GSM, je weet maar nooit hé!
“Ja Johnny, we hebben nog altijd geen akkoord van Air France voor de terugvlucht van de patiënte. Maar je kan alleszins al vertrekken tot in Parijs en daar bel je ons terug voor je gaat inchecken voor Ho Chi Minh!”.
Ik voelde me onrustig en zenuwachtig worden! “Het zal toch niet waar zijn zeker, dat gaat toch niet op het laatste nippertje mislopen hé!“
In de TGV mocht ik eerste klas reizen en kreeg ik een krant en een kop koffie met een croissantje. Niet dat die te vergelijken waren met de croissants van bij de plaatselijke bakker in Opglabbeek maar… ik zag dit toch als een voorrecht. Ik kon echter niet genieten van deze treinrit. Mijn gedachten gleden voortdurend af en gevoelens van onzekerheid en onrust kregen de overhand, zou ik nu wel of niet naar Vietnam mogen afreizen. Het kan toch niet zo zijn dat ik al die moeite voor niets ondernomen had.
Het was in de trein dat ik mijn dochters een Sms-je stuurde en ook Marleen natuurlijk om haar op de hoogte te houden van de stand van zaken. Leen stuurde al meteen een jaloers berichtje terug van : “Wouw heb jij even geluk zeg….!”
Aangekomen in Parijs moesten we vanaf het treinperron twee roltrappen naar boven om bij de “verkeerswisselaar” te komen naar de verschillende gates. Een grondiger blik op mijn ticket leerde dat ik bij 2C86 moest zijn.
Het was al heel snel duidelijk dat het hier in de Charles de Gaulle luchthaven ontzettend druk was, in niets te vergelijken met onze nationale trots, Zaventem.
Nu moest ik door de paspoortcontrole en besloot om maar even door de zure appel te bijten en Eurocross terug te bellen. Al snel kreeg ik Maria van Eurocross aan de lijn en de toon waarop ze begon stelde me al enigszins gerust! “We hebben nog wel geen goedkeuring maar we gaan ervoor.” Ik was waarschijnlijk al aan het glunderen van “Yes “.
“We hebben toch besloten om je laten te vertrekken. We krijgen dat wel in orde met Air France!”
Om haar besluit nog wat te steunen opperde ik dat ik in geval van nood wel enkele dagen reserve had, ik was bereid daar wel enkele dagen te vertoeven en geduldig te wachten op een retourvlucht. Lees “bereid te vertoeven” als “bereid de toerist uit te hangen”. Ik reis immers niet elke week die kant op, laten we eerlijk zijn.
Eindelijk groen licht, het is nu officieel, ik ga!
Fier met het groene licht van Eurocross trok ik onvervaard naar de incheckbalie. Ik draag bij deze gelegenheden graag mijn vest van Ambuce. Een helgeel-groene fleece, met daarop het logo van “Ambuce Rescue team” en op de mouwen en borst- en rugstuk reflecterende strips. Het type ambulanciervest dat geen twijfel laat bestaan over mijn functie en het doel van mijn reis. Niet dat ik geil op die aandacht maar het opent wel deuren en vergemakkelijkt procedures op momenten waar dit alleen maar helpen kan, tijd en ergernis kan besparen.
Mijn paspoortcontrole was in orde, de jongeheer die mijn paspoort controleerde typte het nummer van mijn paspoort in een vermoedelijk Europese database. Hij bleef enige tijd wachten en gezien er geen printers gingen ratelen, geen niet-aflatende alarmen op het scherm verschenen, de gewapende luchthavenbewaking bleek ook niet gealarmeerd, dus ik mocht gerust zijn en doorschuiven naar de scanner.
“Cette une caisse médicale monsieur?” vroeg een jongedame die me mijn handbagage op de band vroeg te zetten.
Een beetje onhandig “Oui, je dois aller au Vietnam pour rapatrier un patient! Il n’y est rien de spéciale dedans !” Deze verpleegtassen bevatten naast verbandmiddelen en wat pijnstillers ook een verbandschaar en een kocher. Na “nine-eleven” is de controle op eventuele wapens wereldwijd wel toegenomen. Alles wat scherp is en zou kunnen gebruikt worden om iemand te bedreigen wordt onherroepelijk geweigerd!
“Normalement, c’est interdite, mais dans ce cas-ci on doit demander au capitain de la vole s’il est d’accord’’ stelde me het hoofd van de veiligheid gerust. Ik moest wachten tot iedereen ingechekt was en dan zou iemand van Vietnam Airlines me begeleiden tot in het vliegtuig met mijn verpleegtas. Iedereen was bijna weg en aan de incheckbalie moest ik mee terug naar de veiligheidsbeambte om mijn verpleegtas te gaan ophalen. Na een zoveelste uitleg wat ik ging doen en waarom ik die tas niet mocht als bagage meegeven tekende hij en mocht ik vrij het vliegtuig betreden. Niemand vroeg verder nog iets!
Het was een vlucht van Vietnam Airlines en we vlogen met een Boeing 777 A200.
Ik had bij de bewaking een grote groep prachtig geklede airhostesses zien passeren. Ze droegen, zo leerde ik later, een Ao Dai van zijde of satijn, een smalle hooggesloten en tot onder de knieën reikende bordeauxrode tuniek afgebiesd met duur aandoende contrasterende goudgele stiksels met daaronder een beige lange broek met wijde pijpen.
Economy class en zijn geneugten!
Met meer dan driehonderd mensen zaten we op elkaar gepakt voor de eerstvolgende twaalf uur. Ik reisde op de heenreis “economy class”. Dat was normaal en op de Europese vluchten van enkele uren is dat ook geen probleem. Nu zat je effectief twaalf uur in je stoel en gezien mijn gestalte raakten mijn knieën de rugleuning van de stoel voor me. Verder had je een gedeelde elleboogsteun. De ingenieuze vliegtuigontwerpers hadden het nog klaar gespeeld om een tafeltje te voorzien, een “touch screen”-LCD-scherm en een ingebouwde afstandsbediening voor het televisiecircuit.
Het gevoel van een “perfect fit”, een voetenbankje ter preventie van thromboflebitis, een Air Vietnam dekentje en dito kussentje als je wil slapen. Aan alles was gedacht… behalve dat mensen op zo een lange vlucht wel eens de benen willen strekken, naar het toilet moeten…
Kortom iedereen die al eens een lange vlucht heeft meegemaakt kan het zich zo voor de geest halen. Je buurman slaapt net, je gaat je irriteren aan zijn gesnurk, je moet weg, naar het toilet. Hoe ga ik dit aan boord leggen, ik zit gelukkig aan het raam en iedereen moet dus opstaan als ik eruit wil.
Na de eerste kennismaking leerde ik dat mijn directe passagier, die luisterde naar de naam Thu, van Cambodjaanse origine was en een maand in Frankrijk rondgereisd had. Een keurig geklede jongeman van midden de twintig met een lederen pilotenjack en een Franse pet van lichtbruin ribfluweel.
De man daarnaast was Alexandre, een Franse levensgenieter van om en bij de veertig die nu voor de zoveelste keer op rondreis ging in de regio, Vietnam, Thailand, Cambodja, Laos. Zijn lange krullende haren in een staartje bij elkaar, blote voeten, vuile jeans. Hij was constant in een lichte trance van alcohol en andere genotsmiddelen. Hij ging zitten mediteren en bidden op zijn knieën bij de nooduitgang. Niet dat ik denk dat hij zo gelovig was maar eerder om de aandacht van de Vietnamese airhostesses te krijgen en zodoende vaker dan de anderen een whisky, witte wijn, rode wijn of een biertje te kunnen bemachtigen. Hij had in zijn rugzak enkele lege frisdrankflesjes die hij gebruikte als tijdelijke “storage” als het aanbod niet meteen verwerkt kon worden.
Op het televisiecircuit vertoonde men een vijftal films waaronder “The Witness” met Harrison Ford waar hij een tijdje onderduikt in een Amish gemeenschap.
Verder toonde men constant “geüpdate” vluchtinfo ondermeer de hoogte, buitentemperatuur, de steden die men overvliegt. Je hebt meteen een goede les in aardrijkskunde en een visuele voorstelling van de nog te vliegen tijd.
Gezien Alexandre er niet vaak was kon ik voorzichtig over Thu kruipen zonder dat hij gewekt moest worden elke keer als ik even de benen moest strekken. Maar al bij al was het gelukt en gedeelde smart is halve smart, ik was zeker niet alleen met pijnlijke rug en benen.
We vlogen via Duitsland over Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije, Turkije de Zwarte Zee, Iran, Afghanistan, India, Cambodja en uiteindelijk Vietnam.
De schaarse straatverlichting in de landen die je onder je heen ziet doorschuiven geeft meteen een beeld van de staat van ontwikkeling van die landen. Als we later op de terugweg Parijs naderden ontwaren we de Franse hoodstad als een grote verlichte vlek van op een hoogte van dertigduizend voet (10km hoog). Tot in de kleinste buitenwijken van Parijs kan je de straatlampjes ontwaren temidden van een ontwakende stad.
Good morning Vietnam!
“Good morning ladies and gentlemen, we are approaching Ho Chi Minh airport and starting our descend shortly, please make sure your seatbelts are secured and your seats are in the upright position!” weerklonken de standaardzinnetjes door de intercom. Deze mededelingen werden ook nog in het Frans en het Vietnamees herhaald. Er waren ook nogal wat Vietnamese reizigers aan boord. Mensen die vanuit Europa terug keerden naar hun thuisland. Veel oude mensen, maar ook gezinnen met kleine kinderen. Vietnam is jarenlang in Franse handen geweest vandaar dat Frans daar nog steeds een veel gesproken taal is.
Bij het openen van de vliegtuigdeuren kwam er een ware golf van zwoele vochtige lucht de vliegtuigcabine binnendringen.
Via een gangpad kwamen we in een kleine hal terecht met daar een tiental loketten voor immigratiecontrole. Er was meteen een punt van herkenning, dezelfde lange rijen wachtenden en geduldige immigratieambtenaren die grapjes leken te maken en met onverschrokken ijver en geduld paspoorten zaten te checken op datum, echtheid, nummers, lijsten, enz. Hier had men geen computerprogramma, neen we hadden tijdens de vlucht een formuliertje moeten invullen met daarop het aantal dagen dat je in het land verbleef, de naam en adres van het hotel waar je zou verblijven. Dat gingen ze na. En na zeker wel 10 minuten met mijn paspoort rondgedraaid te hebben ging er haast twijfelend een stempel in en nog vijf minuten later ging de beambte over tot het zetten van een handtekening. Regelmatig een blik in mijn richting werpend of hij me niet kon betrappen op een uitlating van ongeduld. Ik was nu eenmaal zo ver geraakt, nu had ik geen haast meer. Ik had dan wel niks te verbergen maar je staat daar overgeleverd aan hun willekeur en dat weten ze daar.
Het zweet brak me uit, niet van angst maar, ik had mijn “Ambuce fleece” weer aangetrokken om een beetje indruk te maken en het was er zo een dertig graden om zeven uur in de ochtend.
Trouwens dat indruk maken met een “Ambuce fleece” werkte hier niet! Mijn verpleegtas daarentegen moesten ze niet zien. De bediende die naar het scherm van de scanner moest kijken toen mijn tas er doorgeschoven werd keek de andere kant uit en als ze je niet aanspreken moet je gewoon doorgaan in die landen zover was me wel duidelijk geworden.
Gezien ik enkel met Euro’s vertrokken was moest ik hier maar uitkijken om geld te wisselen.
Inderdaad, Money exchange bracht de oplossing.
Ik wisselde honderd twintig Euro om en kreeg daar twee miljoen en honderdvijftigduizend Vietnamese Dong voor in de plaats. Na het stapeltje groene en rode bankbiljetten nageteld te hebben had de juffrouw voor mij wel een envelop om dat stapeltje kleurrijke bankbriefjes in op te bergen, geen probleem. “Do you want rent a car sir?” klonk het in een gebrekkig Engels.
“No thank you very much, I’m only here for a few days!” haastte ik me te zeggen. Haar collega werkte voor een autoverhuurbedrijf en wilde me graag van dienst zijn. Een halfuurtje later zou blijken dat nietsvermoedende toeristen die ingaan op dit soort aanbod dit na vijf minuten in dit helse verkeer reeds berouwd zouden hebben.
Taxi sir? Wat een drukte en chaos!
Ik kwam in de ontvangsthal waar, zoals in Zaventem ook hier, een grote groep lokale mensen hun geliefden kwamen ophalen.
“Taxi, sir?” riepen ze langs alle kanten.
Keurig met wit hemd en das geklede gedienstige jongemannen hadden mijn reistas al met één hand vast. Dat “Taxi, sir?” was het enige Engels wat de meeste taxidrivers machtig waren zo bleek later.
Ik was geland omstreeks 6.30 uur en het is de normale gang van zaken dat je altijd als eerste naar je patiënt toe gaat om die te begroeten en kennis te maken, de eerste dingen af te spreken enz… Gezien het vroege uur was dit niet gepast dus ik ging op zoek naar een bureel van Air France om uit te zoeken of er al nieuws was over mijn terugvlucht de volgende dag samen met mijn patiënte. Air France had op de luchthaven wel een kantoortje maar dat zou zijn deuren pas openen om twee uur in de namiddag.
Dan maar over naar plan B, eerst inchecken in het hotel. Later kon ik dan eerst via de telefoon contact nemen met mijn patiënte. Dat nummer stond op één van de mails die ik in mijn dossier had meegenomen.
Mijn patiënte trouwens was een bijzonder kwieke dame van vierenzestig die op uitnodiging van haar zoon een rondreis mocht maken in Vietnam.
Haar zoon was hier gedetacheerd door een Belgisch tradingbedrijf en had hier de leiding over de activiteiten van dit bedrijf in Zuidoost-Azië.
Mevrouw Annie Janssen, zo noem ik haar voor het gemak, was op de derde dag van haar rondreis uitgegleden en had daarbij haar rechterkuitbeen gebroken. Geen drama maar praktisch brengt dat nogal wat problemen met zich mee. Ze moest hiervoor een heelkundige ingreep ondergaan en had verkozen, en dat zou ik ook doen, dit in België te laten uitvoeren. Ze verbleef dan ook in het huis van haar zoon en het was daar dat ik haar zou gaan opzoeken later die morgen. Ze had een gipsverband gekregen in het Frans-Vietnamees ziekenhuis in Ho Chi Minh en men had haar ook medicijnen voorgeschreven ter preventie van thrombusvorming om het gevaar van longembolen te minimaliseren en wat pijnstillers in de aard van Dafalgan. Precies dezelfde behandeling die hier in België ook zou voorgeschreven worden.
Ik had beloofd aan de mensen van Ambuce dat ik wat foto’s zou maken om later in de introductiepresentatie van het bedrijf te kunnen gebruiken. Het luchthavengebouw van Ho Chi Minh city mocht daar natuurlijk niet op ontbreken. Toen ik echter door de zoeker van mijn camera keek was mijn lens beslagen van de warmte en het vocht. Ik maakte de foto maar dat had ik evengoed achterwege kunnen laten. Dat werd natuurlijk niets.
Ik stak mijn hand op en hoorde een hele horde taxi’s hun motoren starten. Wie eerst komt eerst maalt zegt het spreekwoord en dat was hier niet anders.
Ik werd met een alom gekende “Hello, sir” begroet waarna de ijverige taxichauffeur overging in het Vietnamees. Ik probeerde nog iets in de zin van “Parlez-vous français, monsieur?” Het bleef bij wat onverstaanbare Vietnamese uitlatingen waarbij hij wat verontschuldigend lachte. Ik maakte hieruit op dat hij zich vermoedelijk verontschuldigde dat hij geen andere talen sprak.
Uit mijn dossier had ik al snel de mail met mijn hotelgegevens tevoorschijn gehaald.
Ngyen Tray en Best Western dat deden bij hem klaarblijkelijk een lichtje branden. Over de intercom, die veel te luid stond, werd er iets geroepen wat door mijn chauffeur met veel branie werd weggewuifd, zich schouderophalend omdraaiend naar mij alsof ik dat allemaal kon verstaan.
Ik wou eerst nog even weten wat me dat ging kosten en gezien het taalprobleem maakte ik met mijn duim en wijsvinger het wereldwijd gekende “geld”-gebaar. Ja dat kenden ze hier ook, want hij klopte onmiddellijk op de teller die op 12000 VN Dong stond. Dat was de voorrijkost zoals we die bij ons ook kende. Voor alle gemak één Euro is gelijk aan +/- 17980 VN Dong. Later hoorde ik van ingewijden dat met al die meters geknoeid is en dat je toch wel teveel zou betalen.
De airco in de wagen werd ingeschakeld, vanwege besparingen blijkbaar alleen als ze klanten in de wagen hebben, de ramen werden dichtgedraaid en daar gingen we. Waar eerst hier en daar een bromfiets of scooter te zien was reden we al snel in een peloton van bromfietsen. Ze namen alle rijvakken in beslag, stoorden zich niet aan ander verkeer, iedereen was constant aan het toeteren, de auto’s, de bromfietsen, de bussen. Ik kwam ogen tekort. Dit was nieuw voor mij, iedereen reed veertig per uur, boos worden, de bij ons zo bekende middenvinger in de lucht; het zou hier allemaal niets uithalen, meegaan in de stroom en uitkijken, vooral uitkijken.
Ik had gelezen dat Ho Chi Minh, voormalig Saigon, een stad was met zeven miljoen inwoners en het leek wel of ze allemaal een bromfiets hadden en daar de hele dag mee rondreden.
Het toeteren is hier speciaal, niet zoals bij ons. Wij gebruiken onze claxon met twee doelen. Of we komen een bekende of knappe jonge dame tegen en zullen onze claxon op een vriendelijke manier gebruiken maar in alle andere gevallen, afstraffend, al willen we de ander op zijn fouten wijzen, en heel vaak wordt het toeteren aangevuld met handgebaren, hoofdschudden, de gekende vinger en noem maar op.
Hier in Vietnam? Hier toetert men de hele dag, er zijn bromfietsen die rondrijden met een automatische toeter die begint te gaan als ze de bromfiets starten! Hier is het als aanvulling op achteruitkijkspiegels, laten horen dat je eraan komt en wat je intenties zijn.
Bromfietsen worden ook voor alles gebruikt, het is een transportmiddel voor het gezin. Je ziet bromfietsen met daarop de twee ouders, en daarbij ook nog eens de drie kinderen. Maar het is ook een uitermate geschikt transportmiddel voor goederen lijkt wel. Ik zag bromfietsen met daar achterop vastgebonden onder meer: vijf geslachte varkens, bloemen, jerrycans met diesel, tweehonderd literdrums en ga zo maar door! Je kan het zo gek niet bedenken of ze binden het op hun bromfiets.
Mijn taxichauffeur deed ook ijverig zijn bijdrage in het straatlawaai. Ambulances die met loeiende sirenes kwamen aanrijden moesten ook tegen veertig per uur mee met de stroom, er was geen doorkomen aan.
Het openbaar vervoer in de vorm van bussen had halverwege iemand uit het raam hangen om de bromfietsen die zich in de dode hoek van de chauffeur bevonden aan te manen om plaats te ruimen.
Ik had mijn camera uit mijn reistas gehaald en zou dit toch moeten vastleggen, dit gelooft geen mens als je dit vertelt. Ik draaide het raampje van de wagen open, een walm van Oosterse geuren, warme lucht en uitlaatgassen komt de auto binnen waaien. Haast iedereen draagt een stofmasker voor de mond, geen helmen. De dames daarenboven verbergen hun gelaat achter doeken zodat enkel de ogen zichtbaar blijven. Ze dragen lange hand- en mouwstukken om hun huid te behoeden van het zonlicht. Het getuigt van een arme komaf als de vrouwen hier een door de zon getaande huid hebben.
De taxirit duurde al snel dertig minuten en ik verdacht de taxichauffeur ervan rondjes te rijden om het bedrag zo op te drijven. Wat kon het me schelen dacht ik bij mezelf? Op die manier maakte ik kennis met deze immens indrukwekkende stad en wie in hemelsnaam rijdt er nu voor de lol rondjes in dit drukke verkeer. De teller die ik regelmatig in het oog hield wees vijf en veertig duizend VN Dong aan. Dat was zo een twee en een halve Euro. Ik vond het wel goed zo.
Best Western Hotel in Ho Chi Minh city!
We reden de inrit op van het hotel. Een heel ontvangstcomité stond daar klaarblijkelijk de gasten op te wachten, allen in een militarylook kaki pak.
De deur werd voor me opengehouden. Een andere, ook in hetzelfde kaki uniform geklede jongeman, breedglimlachend en voortdurend knikkend opende het portier aan de andere kant van de wagen om, gedienstig als ze zijn, mijn bagage te dragen. Met een nadrukkelijk gebaar maakte ik duidelijk dat ik dat liever niet had. Ik word niet zo graag bediend, dat hoeft niet zo nodig voor mij. Daarbij was ik een beetje overdonderd door de massa mensen die daar door elkaar heen wriemelden en was ik een beetje ongerust mijn bagage in alle drukte kwijt te raken.
Op de teller stond 52000 VNDong, ik overhandigde trots een briefje van 100.000 Dong, trots dat ik die zo snel gevonden had. Tot mijn verbazing kreeg ik maar 30.000 terug. Verrast door de wel erg brutale wijze van zichzelf een fooi te geven protesteerde ik door mijn hand uitgestoken te houden tot er meer kleurrijke briefjes verschenen. De jongeman begreep het meteen en zonder veel morren overhandigde hij me het resterende bedrag. Later leerde ik dat de vindingrijkheid om de toeristen af te zetten in Vietnam ongekend is. Alle, maar werkelijk alle trucjes zijn goed om de nietsvermoedende toerist zijn geld afhandig te maken.
Na het inchecken in het hotel hoorde ik dat ik een beetje vroeg was, mijn kamer was nog niet klaar. Of ik nog kon ontbijten, het was nu ongeveer kwart over acht en het “economy-class” ontbijt van Vietnam Airlines stelde eigenlijk niet zo veel voor.
“Yes of course sir, you can go to our restaurant on the seventh floor for your breakfast!” vertelde de jongedame in aquarelgroene Ao Dai mij dankbaar voor deze aangeboden uitweg.
Met bagage en al ging het naar de zevende etage, naar het restaurant . De hitte was hierbinnen in de gangen en ook in het restaurant onaangenaam en erg drukkend.
De ramen in het restaurant stonden wijd open, de airco uitgeschakeld, dit alles vanwege schilderwerkzaamheden aan de voorgevel van het hotel. De Chinese schilderlui klommen blootsvoets op de inderhaast in elkaar getimmerde steigers en stellingen. Aan touwen hingen de verfblikken te bungelen. Even bleef ik staan om dit met ongeloof te bekijken maar dacht er maar verder niet bij na. De blootsvoets klimmende mannen op de bamboestokken hadden het naar de zin, lachten luidkeels elkaar onverstaanbare dingen toeroepend. Zeven hoog, onder hen de eindeloze stroom bromfietsen een onophoudelijke kakofonie van getoeter en geclaxonneer producerend.
Ik stond daar zeker vijf minuten door het raam te turen om al die vreemde indrukken in me op te nemen, vreemde geuren, niet aflatende geluiden, drukte. In het tegenoverliggende stadspark zag ik oudere mensen die een soort van yoga beoefenden, een eindje verderop beoefenden anderen elegante gevechts- en behendigheidssporten, de ene met een zwaard, anderen in ware Kung Fu-stijl.
Het eten in het hotel was westers en niet echt slecht te noemen. In alle eerlijkheid moet ik wel toegeven dat de hele heisa rond de vogelgriep en het gevaar voor de mens van mij wel een strenge keurmeester gemaakt had. Alles wat eieren, kip en gevogelte betrof was omwille van die reden sowieso van mijn menukaart geschrapt.
De Vietnamese & Chinese keuken met heerlijk verse loempia’s, alles waarin allerlei verschillende vissoorten, scampi’s en andere voor mij onbekende zeevruchten verwerkt worden zijn beslist een aanrader.
Westerse toeristen die de keuken hier in Vietnam gaan vergelijken met de Italiaanse, Franse of Spaanse keuken zouden hiervoor een ruime onvoldoende geven. Ik was hier dan ook niet als toerist en het was vooral mijn voorzichtigheid en angst voor onaangename turista die van mij een moeilijke eter maakte!
Ik had een heel ruime pastelgroen geschilderde slaapkamer met een kingsize bed, lounge met bureel, bar en zithoek, verder een aparte badkamer die voor Vietnamese normen keurig was ingericht. De gekko’s incluis. Gekko’s, kleine nachtactieve salamanderachtigen, worden daar door iedereen getolereerd omdat die vliegen en muggen opruimen. Ze klauteren en kruipen op hun speciale scharnierende manier razend snel over muren en plafonds, verdwijnen in de onmogelijkste hoekjes en maken angstaanjagende tikgeluiden.
Aan alle moderne gemakken was gedacht, telefoon, televisie, een kleine persoonlijke bar op de kamer. Internetoffice was gelegen bij de receptie en kon tegen de prijs van drie US dollar per uur gebruikt worden.
“Good morning miss, can you send someone up to check the safe please, it was already locked when I checked in to my room!” was ik al heel snel met aanmerkingen! Ik wilde maar wat graag gebruik maken van de kluis op mijn kamer om de belangrijke dingen in op te bergen. Tot mijn grote verbazing tikte de jongeman, die nog geen twee minuten later aan mijn deur stond, een code in en voor ik het goed en wel door had was de kluis open. Blij met de perfecte service liet ik de jongen uit en dankte hem uitbundig. Neen hij verstond geen Engels en dan betrap je jezelf erop dat je daar ook breedglimlachend staat te knikken zoals we dat kennen van de Chinese of Japanse toeristen bij ons. Idioot, gewoonweg lachwekkend!
Later dacht ik bij mezelf, die zijn wel erg veilig hier deze kluizen! Hoe durf ik nu in hemelsnaam iets opbergen als de eerste de beste onderhoudsjongen die met een “altijd-goed”-code kan openen! Dus dat hebben we maar niet gedaan.
Klinkt vermoedelijk overdreven voorzichtig maar als je daar ter plaatse, paspoorten, geld en portefeuille kwijt bent heb je zo maar een probleem om daar in één twee drie weg te geraken.
Wat een land…. en wat een drukte!!! “Welkom in Vietnam”
De telefoon deed het eerst niet maar na een tweede interventie van de bereidwillige onderhoudsjongen had ik de heer Janssen, zoon van mijn patiënte aan de lijn. Hij was blij te horen dat ik goed aangekomen was en heette me welkom in Vietnam! We maakten een afspraak dat ik rond één uur die middag bij zijn moeder zou langskomen om kennis te maken. Hij kon er vanwege de drukte op kantoor niet bijzijn maar we zouden elkaar later zeker ontmoeten.
Een taxi werd gereserveerd en zou voorrijden om kwart voor één. Die dingen die je afspreekt daar kan je op rekenen. Stipt kwart voor één stond de taxi daar, het portier werd geopend voor mij en getraind in de noodgedwongen non-verbale communicatie gaf ik hem een post-it met daarop in drukletters het adres van mijn bestemming. Naast “Hello, sir” kenden de meesten ook nog het universeel verstaanbare “OK”. Taxiritten daar zijn een belevenis en toeristenattractie op zich gebleven voor mij. De airco maakte het aangenaam en ik kwam ogen tekort om alles gezien te krijgen. Het mooie van die taxi’s is dat ze nooit dezelfde weg namen! Routeplanners kennen ze daar niet en de kortste of snelste route bracht het minste op, dat was duidelijk.
Na een aangename kennismaking met Annie, een uitermate kwieke vierenzestigjarige turnlerares, luisterde ik naar haar verhaal. Een verhaal van veel pijn.. kwakzalvers die niets gebroken zagen en haar weer op weg stuurden, tot een taxirit van zeven uur om haar terug te brengen naar Ho Chi Minh het voormalige Saigon. Ik heb dat met vreemde mensen, ik voel dit bij de eerste momenten al, dit klikt. Wij twee, dat komt wel goed. Wij gaan het redden die paar dagen dat we met elkaar opgescheept zitten. En dat bleek gaandeweg te kloppen als een bus, ook nu weer een perfecte match. Heeft natuurlijk alles te maken met de ingesteldheid van een hulpverlener en een patiënte die aangewezen is op hulp van die eerste maar iedereen die in de branche werkt kent de verschillen. Hier klikte het overduidelijk.
“Annie, als ik verder niets meer kan voor je doen zou ik nu graag naar het Air France ticket Office gaan om onze vliegtuigtickets te halen voor de terugreis”, moest ik helaas een einde maken aan onze gezellige babbel. Met onze paspoorten op zak stond ik opnieuw te zwaaien naar een taxi. Ik wandelde voorbij een schoenenfabriekje naar Vietnamese normen! In een openstaande garage van ongeveer acht bij vijf zaten een vijftiental kinderen op matten verspreid over de grond aan de lopende band schoenen te maken. De één maakte de zolen, de ander had mallen om zich heen verspreid liggen van de verschillende schoenmaten. Kinderarbeid die ik enkel van documentaires kende speelde zich hier nu voor mijn ogen af. Het is in Vietnam elk voor zich, geen sociaal vangnet, geen kindertoeslag, geen werk is geen eten en zo simpel is dat. Neen kinderarbeid afschaffen klinkt ferm in onze westerse wereld, hier in Vietnam is het pure noodzaak. Zover was me al snel duidelijk geworden.
Een witgroene taxi stopte, tussen de menigte hadden ze me al opgemerkt als enige niet-Vietnamees die daar rondliep. “Hello, sir” Ik had geen briefje voorbereid met daarop “Air France, ticket office” Het spreken van Engels door de lokale bevolking is een drama, het verstaan van Engels evenzo. Na een kwartiertje rondgereden te hebben in het zomogelijk nog drukkere middagverkeer stopte de taxi tot mijn grote verbazing bij Vietnam Airlines! Ik was te snel met te herhalen dat ik naar Air France moest, met zijn vlakke hand maakte hij een “wacht effe”-gebaar en liep zelf het kantoor van Vietnam Airlines binnen, de weg vragen. Na een poosje kwam hij buiten, breedglimlachend en nadrukkelijk knikkend, hij wist het.
Snel waren we nu ter plaatse bij Air France! Ik ging ervan uit dat het niet al te lang kon gaan duren en vroeg de taxichauffeur even te wachten.
Het waren degelijk opgeleide plaatselijke jongedames die me in een keurig Frans te woord stonden. Na enig zoekwerk op een computerscherm had ze ons beiden gevonden, we waren geboekt op vlucht AO676 van 20.20 uur van morgen 20-10-05, business class!
Business class vanwege het feit dat mijn patiënte haar gegipste been in hoogstand moest kunnen houden tijdens de vlucht naar Parijs. Ik vestigde de aandacht van de jongedames erop dat het belangrijk was dat mijn patiënte dicht bij een toilet kon plaatsnemen! De weg daar naartoe die telkens middels het gebruik van krukken moest afgelegd worden diende uiteraard liefst zo kort mogelijk gehouden te worden. Geen probleem, alles werd in orde gebracht en we zouden op onze wenken bediend worden.
“Je vous souhaite une bonne voyage, monsieur!” breedglimlachend, zoals alle Vietnamezen dat kunnen, namen we afscheid. Nu ik met de tickets en paspoorten in de hand terug op straat stond was voor mij alles in orde. Nu kon ik de rest van de tijd nemen om even rond te kijken in deze immense stad.
Mijn taxi stond er nog, hij wachtte natuurlijk nog op zijn geld van de heenrit. Dit bleek wel de enige manier om met enige zekerheid de taxi ter beschikking te houden.
Aangekomen in het hotel merkte ik dat niet slapen tijdens een nachtelijke vlucht, het uurverschil van min vijf uur met onze Europese tijd en alle indrukken daaromheen zijn tol gaan eisen. Een verfrissende douche ten spijt viel ik toch voor een paar uur in slaap. Internet en mailverslaafd als we zijn trok ik later naar het internet-office naast de receptie van het hotel. In een klein achteraf kamertje stonden een viertal aftandse Compaq-computers. In dit land waar niets wordt weggegooid waren ook deze computers en schermen aan hun zoveelste actieve loopbaan en leven begonnen. Tijdens één van mijn taxiritten was ik één van die zaakjes gepasseerd. Alles gebeurt daar op straat, dus ook computerkasten leeghalen, schoonschrobben en terug assembleren en een plastieken krimpfolie eromheen moet de indruk van nieuw kracht bijzetten.
Via webmail kon ik mijn thuisfront en de mensen van Ambuce op de hoogte houden van de gang van zaken en mijn belevenissen daar in Vietnam. De snelheid van de ADSL-verbinding daar is in niets te vergelijken met de snelheden van de verbindingen hier maar het werkte. Ten minste voor een kwartiertje, in afwachting van het herstel van de verbindingen ging ik even naar de bar van het hotel waar een Australische toerist met grootse reisverhalen me de tijd liet vergeten.
“Mister Muermans, phone call for you sir!” meldde een jonge dienster van de receptie. Maria, de verantwoordelijke van Eurocross, was bezorgd en benieuwd. Benieuwd of ik mijn tickets al was gaan oppikken bij Air France en of ik het gered had mijn patiënte te vinden. Chronologisch overliep ik de reis en belevenissen van die dag, waarbij ik niet vergat Eurocross te bedanken voor deze unieke reis die nu al niet meer stuk kon. Ik hoopte toch een goede indruk na te laten kwestie van in de toekomst nog in aanmerking te komen voor dergelijke bestemmingen.
Hygiëne en turista!
Na een heerlijke rijsttafel, hoe kan het ook anders, ging ik nog even iets drinken in de hotelbar. Nu moet ik zeggen dat mijn twijfels over de hygiëne en de ware aard van wat er nu precies op je bord ligt toch wel de pret een beetje drukten. Als je vismarkten voorbijrijdt waar hele tafels met vis liggen te verpieteren in de zon, een ondraaglijke hitte van vijfendertig graden in de schaduw en in geen mijlen geen ijs te vinden. Een bromfiets die in dezelfde hitte met achterop een stapel van vijf geslachte varkens deden mijn, van westerse hygiëne doordrongen, haren ten berge rijzen.
Ik was even gaan zitten op een terrasje op de hoek van een steeg, daar zaten nog wat Duitse en Nederlandse toeristen. Waar kom je geen Nederlanders of Duitsers tegen? Hier dus ook, en ook met de gekende praatjes en geëigende manier van zich te gedragen. Nu gelukkig weet ik dat ze niet allemaal zo zijn. Ik heb persoonlijk iets tegen mensen die omdat ze een paar euro’s op de bank hebben en op reis zijn in hun ogen arme “ontwikkelingslanden’’ zich gaan gedragen als arrogante “surrogaat”-rijken. Dat is een van de redenen dat ik het nogal moeilijk heb om naar deze landen op vakantie te gaan. Maar dit terzijde.
Ik zat daar op de hoek, een colaatje te drinken, alles uit een blikje is wel te vertrouwen, tenminste daar ging ik van uit.
Laat ik je meteen even deze illusie ontnemen. Alle huisvuil wordt er in kleine zakjes op straat gezet. Dit tenminste aan die huizen waar er iets weg te gooien valt. Dat afval wordt opgeruimd door mensen die gespecialiseerd zijn in waste-management. De ene haalt alle plastic flesjes uit het huisvuil, de ander de lege colablikjes, de ander de lege whisky flessen en noem zo maar op. Als je daar ooit rondloopt en je koopt daar een goedkope fles “red label” van Johnny Walker. Weet dat je andere rommel aan het drinken bent. Dus ook met die cola was ik niet zeker. Alle afval tot de lege papieren cementzakken toe is handel en inkomen voor de één of de ander. Je ziet ze voorbijrijden, de bromfietsen volgeladen met zakken met lege frisdrankflesjes, stootkarren overladen met blikjes, leeg glas alles voor de recyclage. Hij die dacht dat recycleren iets was dat is uitgevonden hier in het westen moest daar maar eens gaan kijken. Maar ik zei het eerder al, geen vangnet, mensen zijn heel vindingrijk als de nood aan de man is. Hier gaan groepen jongeren Parijs terroriseren omdat ze geen werk hebben en kansarm zijn! Wij dachten dat wij ontwikkeld waren, toch!
Dus in plaats van daar in de smog van de bromfietsennatie te blijven zitten, in de drukkende hitte aan het eind van een subtropische dag kon ik beter de koelte opzoeken van een westerse hotelbar met airco. Dat deed ik dus ook en de duurdere cola met ijs nam ik wel op de koop toe. Dat ijs wordt aangekocht in grote blokken, met een hamer worden er kleine stukken afgehouwen die dan later in een stoffenzakje tot bruikbare-maat-ijs fijngeslagen worden om nadien in je cola te belanden. Als je dan later één of andere vorm van maagdarmturista denkt opgelopen te hebben dan denk je misschien toch maar eens aan dat ijs. Tenminste daar heb ik toch aan gedacht na afloop!
Ho Chi Minh gezien vanuit een fietstaxi, beslist een aanrader!
Na een nacht van veel wakker liggen vanwege de lawaaierige airco, de jetlag, de drukte, de niet-aflatende stroom toeterende bromfietsen stond ik om zeven uur in het restaurant op de zevende verdieping. Ik had afgesproken om acht uur die morgen met mijn patiënte om haar preventieve heparine-injectie te komen geven. De plaatselijke thuisverpleging had geen telefoonnummer achtergelaten en ik had aangeboden dit voor mijn rekening te nemen.
Het was op aanraden van mijn patiënte dat ik een riksja huurde! Voor in de zetel van deze fietstaxi zittend bleek de beste manier om in het korte tijdsbestek wat me restte de interessante plekjes van deze stad te bezoeken. Eeuwenoude boeddhistische tempels, oorlogsmusea, katholieke kerken en kathedralen, alles passeerde de revue. De geuren, geluiden en vooral de drukte van deze wereldstad beleefde je vanaf de frontlinie. Je zit er middenin. De fietser van dienst is Thu. Spreekt zelfs een aantal woorden Engels en laat me fier een gastenboek zien. Nadat ik hem vertelde dat ik van België afkomstig was opende hij fier de bladzijde waar landgenoten uit het Gentse hem aanprezen voor zijn diensten. “Afdingen van de prijs, hij durft nogal eens overdrijven!” stond er in die bewoordingen onderaan de Belgische bijdrage in zijn gastenboek. Hij kon dat natuurlijk niet lezen en inderdaad afdingen moet je daar bij alles, de helft van de prijs is het streefdoel. Lachend bedankten ze je in alle talen als je na tien minuten discussiëren hen de helft van het gevraagde bedrag in de handen stopt.
Thu wees alles aan en was me enorm behulpzaam waar ik foto’s wilde maken. Ik zag hem ook een beetje als beschermheer in deze stad waar ook corruptie, misdaad, drugs en prostitutie niet weg te denken zijn. Hij kende de plekjes waar je beter wegblijft met rijke toeristen met dure camera’s! Hij wist ook de massagesalons met de knapste en jongste meisjes, als ik moe was geworden moest ik het maar zeggen.
Toen ik hem dankte om niet naar die onveilige plekjes te gaan maar ook dat ik geen zin had in massages van jonge knappe meisjes leek dat laatste een streep door zijn rekening te zijn.
De trip ging verder naar het War Remnants Museum, een zogenaamde eerbetuiging aan de bijdrage van het Amerikaanse leger aan de oorlog. Een walgelijke ontnuchterende herinnering aan de gruwel van die oorlog. Ik kwam sneller buiten dan voorzien, de gruwel die wij van ver verwijderde televisiereportages kenden was hier heel erg dichtbij. Mijn afkeer van verdriet, leed, dood en ellende veroorzaakt door oorlogen werd hier extra geaccentueerd. Ik ben geen pacifist maar vind het verkwisting van mensenlevens en oorzaak van oh zo veel leed. Gevoed door andere dan nobele bedoelingen worden mensenlevens, families, vaders, moeders, dochters en zonen aan stukken geschoten, gemarteld verkracht en gefolterd! Ik had op internet een kleine samenvatting van de geschiedenis van dit land opgezocht om even op te frissen hoe het ook weer allemaal zat, dat met die oorlog. Ik kies zeker geen partij, de Viet Cong waren geen haar beter!
Ik was blij dat ik kon wegrijden van die plaats met herinneringen aan leed en verdriet. Ik wilde dit achterlaten, ik kon wegrijden nu. Hoe veel Vietnamezen konden niet weglopen van de herinneringen aan die gruwel.
Nadat ik dus Thu bedankte en betaalde voor zijn rondrit ging ik nog wat bijkomen en relaxen na deze drie uren durende rondrit.
Met een vriendschap en prachtige ervaring rijker terug op weg naar huis!
Klaarmaken voor de terugreis. Om vier uur die middag had ik afgesproken bij de patiënte aan huis te zijn en tegen vijf uur zouden we vertrekken per taxi naar de luchthaven. We moesten tegen zes uur inchecken, het vertrek van de vlucht AO676 naar Parijs was voorzien om 20.20 uur.
Het was vijf uur en mijn taxi die ik geregeld had kwam om stipt vijf uur het nauwe steegje binnengereden. Alle tassen, tickets, paspoorten, laatste afscheidskiekjes werden genomen en op naar de luchthaven. De zoon van mevr. Janssen ging per… bromfiets, hoe kan het ook anders, naar de luchthaven om daar afscheid te nemen van zijn moeder. Ook om zeker te zijn dat er zich geen onvoorziene “hiccups” meer voordeden in onze terugreis naar Europa.
Kussen over en weer, handenschuddend en grapjesmakend namen we afscheid van elkaar. Overgeleverd aan de assistentie van een Air France bediende werden we door de check-in, paspoortcontrole en douane geloodst. Waar er in Parijs vragen gesteld werden bij mijn “verpleegkundige tas” met medische scharen en dergelijke werd hier niets gevraagd. Opnieuw keek de bediende achter de scanner weg van zijn scherm en kon ik mijn tas ongeopend meenemen. Deden de “Ambuce”-kleuren hier toch weer deuren open die anders gesloten zouden blijven? Maakt niet uit waardoor het kwam maar wij zaten in minder dan 10 minuten in de VIP-lounge achter een glaasje vers fruitsap en noodles met scampi’s. Ja, gezien wij business class vlogen mochten we daar wachten op het moment dat “boarding” verscheen achter ons vluchtnummer.
Aangekomen in het vliegtuig dacht ik meteen terug aan de jonge dame bij Air France die me verzekerde dat we op onze wenken bediend zouden worden. Het onthaal en luxe van een vijf sterren restaurant was hierbij vergeleken niets. Air France deed er alles aan zijn naam en faam hoog te houden. Toen wij later op ons ticket de prijs zagen beaamden we beiden gelijktijdig, voor die 1870€ per ticket enkele reis mag dat ook wel.
Na een tussenlanding van een uurtje in Bangkok verdwenen we opnieuw in de Aziatische nacht. Een vijfgangen menu met alles erop en eraan werd geserveerd. We werden persoonlijk begroet door één van de piloten die nogmaals benadrukte dat we niet mochten aarzelen om het cabinepersoneel om assistentie te verzoeken mocht het ons aan iets ontbreken. Alles was perfect in orde en nadat Annie goed en wel was geïnstalleerd met haar been in hoogstand slaagde ze er zelfs in een paar uur te slapen. Om vier uur moest ik haar, wou ik het tijdstip van injecteren van Vietnam handhaven, opnieuw haar spuitje geven. Zeker bij mensen die in het gips zitten worden er preventief heparineproducten gegeven. Lange vluchten zijn vaak oorzaak van longembolen als gevolg van thromboses die ontstaan door een gebrek aan beweging.
We werden gewekt door het cabinelicht dat plots aanfloepte. Het was alweer tijd voor het ontbijt.
Het was snel voorbij gegaan de terugvlucht, hadden we het tegen elkaar. Beiden waren we blij dat we voet konden zetten op Franse grond. Een Ambuce collega stond ons op te wachten.
Na een verregende drie uur durende rit kwamen we aan in het ziekenhuis in Deurne.
Met spijt moest ik afscheid nemen van een kwieke vierenzestig-jarige dame die me op die paar dagen erg dierbaar geworden was.
Eurocross en Ambuce ben ik dankbaar voor de prachtige ervaring.
John Muermans